VULVA-SCREEN: betere opsporing van voorlopers van vulvakanker
VULVA-SREEN: betere opsporing van voorlopers van vulvakanker
In Nederland wordt ieder jaar bij ongeveer 450 vrouwen vulvakanker (schaamlipkanker) vastgesteld en dit aantal neemt toe. Vulvakanker is een aangrijpende vorm van kanker waarbij de behandeling bestaat uit chirurgische verwijdering, al dan niet gecombineerd met verwijdering van de lymfklieren en/ of bestraling. Herhaling van vulvakanker komt bij circa 40% van de vrouwen voor. De behandeling is erg ingrijpend.
Betere opsporing van voorloper afwijkingen van de vulva (afwijkingen welke aan vulvakanker voorafgaan) is het belangrijkste onderzoeksthema van onze onderzoekslijn naar vulvakanker. Immers door tijdige behandeling van deze voorloper afwijkingen kan vulvakanker worden voorkomen. De voorloper afwijkingen zijn lichen sclerosus (LS; een ontstekingsbeeld van de vulvahuid) of vulvaire intra-epitheliale neoplasie (VIN; een voorstadium van kanker). Uit eerder onderzoek blijkt dat deze voorloperafwijkingen bij maar liefst 80 tot 90% in de directe omgeving van vulvakanker aanwezig zijn. Bij een vermoeden op VIN, vindt meestal weefselonderzoek plaats, bij een vermoeden op LS meestal niet omdat deze diagnose meestal klinisch is. Vrouwen met LS of VIN dienen langdurig behandeld en gecontroleerd te worden zodat vulvakanker kan worden voorkomen.
De afgelopen jaren heeft Amsterdam UMC nieuwe biomarkers (=ziektemerkers) ontwikkeld waarbij VIN met een verhoogd risico tot kankerontwikkeling beter kan worden opgespoord. Indien er sprake was van een negatieve test (biomarker afwezig) hadden vrouwen een zeer lage kans op kankerontwikkeling; bij een positieve test (biomarker aanwezig) hadden vrouwen een grotere kans op kankerontwikkeling. Deze kennis wordt op dit moment verder onderzocht in een landelijke prospectieve studie (de VENUS studie) waar 17 centra aan deelnemen en welke wordt gefinancierd door KWF.
Recent hebben we echter ook aangetoond dat bij slechts 30% van de vrouwen met vulvakanker in een eerder stadium een biopt (=weefselonderzoek) was verricht. Indien een biopt werd afgenomen werd bij de minderheid VIN vastgesteld, veel vaker werd de diagnose LS vastgesteld.
Om vrouwen met een verhoogd risico op vulvakanker beter te kunnen opsporen richt het vervolg onderzoek zich op drie onderdelen:
- Kan de biomarker test ook gebruikt worden om vrouwen met LS met een verhoogd kankerrisico op te sporen?
- Kan de biomarker test ook worden toegepast op een uitstrijkje van de vulva (in plaats van een biopt)?
- Kunnen we middels vraaggesprekken met vrouwen met vulvakanker meer inzicht krijgen in het traject voorafgaand aan vulvakanker: hadden ze al langer klachten? is er hulp gezocht voor de klachten? is er eerder behandeling geweest voor vulvaklachten?
Dr. M.C.G. Bleeker
Dr. Bleeker is als patholoog werkzaam binnen Amsterdam UMC, en is gespecialiseerd in de gynaecologische diagnostiek. Reeds 25 jaar doet zij onderzoek op het gebied van gynaecologische kankers en de voorstadia daarvan (o.a. SOLUTION en VENUS studie). Zij is projectleider van diverse onderzoeksprojecten en maakt deel uit van een groot onderzoeksteam (www.hpvstudies.nl). Binnen deze studies wordt veel translationeel onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van (epi)genetische veranderingen in van patiënten afkomstige weefsels en zgn. liquid biopsies (o.a. urine en uitstrijkjes) die een rol spelen bij kanker(ontwikkeling) met als doel om (voorspellende) ziektemerkers te vinden.
Zij zit in het bestuur van de Nederlandse Werkgroep Gynaecologische Pathologie (NWGP), een nationaal overkoepelende werkgroep voor gynaecologische pathologie. Daarnaast is zij betrokken bij verschillende landelijke richtlijnen (cervixcarcinoom, vulvacarcinoom en vulvaire premaligne afwijkingen) en is zij bestuurslid van de Dutch Gynaecologic Oncology Group (DGOG) en de werkgroep cervix uteri (WCU).